Koning Leopold III was sinds 1934, tot de troonsafstand aan zijn oudste zoon Boudewijn in 1951, de vierde koning van België. Leopold III volgde zijn vader koning Albert I op, na zijn tragische dood.
Koning Leopold III trouwde met de Zweedse prinses Astrid. Uit hun huwelijk werden drie kinderen geboren: -Josephine Charlotte (1927) -Boudewijn (1930) (kroonprins en later de vijfde koning van België) -Albert (1934) (Later de zesde koning van België) Op 29 augustus 1935 raakte Leopold III als chauffeur gewond bij het verkeersongeval in Zwitserland waarbij zijn vrouw Astrid stierf. |
Wereldoorlog II : 1940-1945
In mei 1940, bij de inval van België door Duitsland, stond Leopold erop om persoonlijk het opperbevel over het Belgische leger te hebben. Hij vond dit belangrijker dan zijn functie als koning. Omdat hij weigerde naar het buitenland te vluchten, kwam het tot een breuk met de Belgische regering.
Dit vormde het begin van de latere Koningskwestie.
In mei 1940, bij de inval van België door Duitsland, stond Leopold erop om persoonlijk het opperbevel over het Belgische leger te hebben. Hij vond dit belangrijker dan zijn functie als koning. Omdat hij weigerde naar het buitenland te vluchten, kwam het tot een breuk met de Belgische regering.
Dit vormde het begin van de latere Koningskwestie.
Koning Leopold III trouwde voor een tweede keer. Toen met Lilian Baels. Zij was toen al zwanger van hun zoon Alexander, die 7 maanden na het huwelijk geboren werd. Koningin Lilian werd nooit echt aanvaard door de bevolking. De bevolking vermoedde altijd dat Lilian enkel uit was op de erfenis van koningin Astrid. Ook dit huwelijk en de geboorte van hun zoon Alexander, enkele maanden na hun huwelijk, speelden parten in de Koningskwestie. |
DE KONINGSKWESTIE:
Na de Tweede Wereldoorlog in 1945 verhuisde de koninklijke familie naar Zwitserland.
In België had de uit Londen teruggekeerde regering ondertussen prins-regent Karel (graaf van Vlaanderen, en broer van Leopold) aangesteld als tijdelijke koning.
Terwijl de regeringen elkaar vijf jaar lang in snel tempo opvolgden, zonder tot een akkoord te komen over de toekomstige rol van Leopold III in België, organiseerde eerste minister Gaston Eyskens ter oplossing van de Koningskwestie in 1950 een samenkomst over de eventuele terugkeer en het behouden van Leopold III als Koning der Belgen.
(57,68% stemde voor terugkeer, in Vlaanderen was de meerderheid overweldigend met 72%, in Wallonië en Brussel echter was meer dan de helft tegen terugkeer.)
Op 20 juli 1950 besloot het parlement de onmogelijkheid tot regeren van Leopold III. Dat betekende het einde van koning Leopold III, en twee dagen later landde de koning in België, met de bedoeling zijn koninklijke functies weer op te nemen. Dit leidde bijna tot een burgeroorlog.
Om de burgeroorlog te vermijden besloot Leopold III (na zware politieke druk en in de onmogelijkheid om iemand te vinden die een nieuwe regering wilde vormen die hem zou ondersteunen) de macht over te dragen aan zijn oudste zoon Boudewijn en op termijn af te treden en het koningschap aan zijn zoon te laten.
Met de wet van 10 augustus 1950 werd de kroonprins Boudewijn tot plaatsvervanger van zijn vader aangesteld, en op 11 augustus legde hij de eed af. Tijdens deze plechtigheid werd de kreet 'Vive la république' geroepen.
Een jaar later, op 16 juli 1951 tekende Leopold III zijn troonsafstand, en de volgende dag werd Boudewijn officieel de vijfde koning der Belgen.
Hij was daarmee de eerste Belgische koning die koning werd door een troonsafstand.
Zijn tweede zoon Albert II deed hetzelfde in 2013.
Als je op deze knop drukt, krijg je meer informatie te zien over Leopold III.
|